Normaal zorgt ons afweersysteem ervoor dat lichaamsvreemde en mogelijk ziekteverwekkkende organismen die ons lichaam binnendringen (bijvoorbeeld bacteriën en virussen), worden opgeruimd. In het geval van een allergie is het afweersysteem ontregeld. Het lichaam reageert overgevoelig op doorgaans onschadelijke stoffen (allergenen genoemd) van uiteenlopende aard.
Bij allergie voor zoogdieren en vogels reageert het lichaam op stoffen die aan huidschilfers, haren of veren van deze dieren kleven. Haren en veren zijn uitgroeiingen van de huid (epitheel). De stoffen die de allergische reactie veroorzaken, worden daarom wel epithelia genoemd. Er zitten ook allergenen in het speeksel en de urine van de huisdieren.
Van de allergieën voor epithelia komen katte- en honde-allergie het meest voor. In Nederland zijn er maar liefst 1,35 miljoen katten en 1,85 miljoen honden. De kat geeft de krachtigste allergenen. Ook worden allergieën voor paard, koe, cavia en konijn gesignaleerd. Een allergische reactie op vogels wordt het meest gezien bij de duif, de kanarie, de papegaai en de parkiet.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie | 2003 |
De meest voorkomende overgevoeligheid voor honden ontstaan door de huidschilfers van de hond. Huidschilfers bestaan uit microscopisch kleine huidcellen die loskomen van de huid. Elke keer als een haar sterft en loskomt van de haarfollikel komen er huidcellen vrij. Huisstofmijten voeden zich met huidschilfers en de uitwerpselen van deze mijten verspreiden zich in de lucht. Voor deze uitwerpselen kan ook een overgevoeligheid aanwezig zijn.
Als je je realiseert hoeveel haren een hond elke dag verliest en hoeveel huidcellen daarbij vrijkomen dan snap je dat het onmogelijk is samen te leven met een hond als je hier een allergie voor hebt. Huidschilfers zorgen ervoor dat bij mensen met een allergie het immuunsysteem onder druk komt te staan waardoor klachten aan de luchtwegen en huid kunnen ontstaan.
Bij een allergie voor huidschilfers hoeft er geen allergie voor de hond zelf aanwezig te zijn (allergie voor speeksel van de hond).
Doordat een Australian Labradoodle niet verhaard komen er maar weinig huidcellen vrij in de omgeving. Dit is positief voor mensen met een allergie voor huischilfers en die hierdoor nooit een hond konden verzorgen.
Helaas is er geen geld beschikbaar om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de Australian Labradoodle vacht. De informatie over allergie komt dus uit de praktijk. De ervaringen van mensen met een allergie zijn verbazend positief.
Overgevoeligheid voor speeksel komt voor bij mensen die allergisch zijn voor de hond zelf. Dit is een andere situatie dan bij de overgevoeligheid voor huidschilfers. Bij een overgevoeligheid voor speeksel kunnen jeukende ogen, jeukende huid en netelroos ontstaan. Ook hier zijn veel voorbeelden van het afwezig blijven van deze reacties bij contact met een Australian Labradoodle. Sommige mensen geven wel aan een lichte reactie te krijgen na herhaaldelijk contact. Ook de eerste weken dat een puppy bij zijn/haar nieuwe baasje is worden wel eens lichte reacties gemeld. In deze situaties wordt geadviseerd tijdelijk wat minder intensief contact met de pup te hebben zodat het afweersysteem kan wennen. Het blijkt dat de meeste mensen daarna geen klachten meer aangeven.
Het is niet duidelijk waardoor minder mensen een speekselallergie voor de Australian Labradoodle hebben. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek bekend. Er is geen garantie dat iedereen een Australian Labradoodle kan verzorgen zonder last te hebben van een allergie.
Als je zelf of één van je gezinsleden diverse allergieën en overgevoeligheden hebt moet je echt een aantal testbijeenkomsten meemaken voordat je een Australian Labradoodle in huis neemt.
Vrij vertaald naar Angela Rutland-Manners